Talentvolle sporters hebben meer kans op blessures als ze in een groeispurt zitten. Dat concludeert bewegingswetenschapper Alien van der Sluis tijdens haar onderzoek onder voetballers van de jeugdopleiding van FC Groningen en tennissers van het talentprogramma van de KNLTB. Zij adviseert trainers om hier rekening mee te houden.
Intensief trainen in de puberteit. Zo ontwikkelen pubers zich niet alleen lichamelijk, maar ook het brein ontwikkelt zich, wat soms leidt tot risicogedrag. Van der Sluis onderzocht de risicofactoren voor blessures die samenhangen met dit lichamelijke en cognitieve rijpingsproces.
Overbelastingblessures
Van der Sluis concludeert dat voetballers in het jaar van hun groeispurt meer acute blessures hebben dan een jaar eerder of later. Ze missen in dat jaar ook meer trainingen. Als spelers in een maand meer dan 0,6 cm groeien, hebben ze de maand daarop meer kans op blessures. Als spelers een late groeispurt hebben, zijn ze in het jaar voor de groeispurt en tijdens de groeispurt gevoeliger voor overbelastingblessures. Van der Sluis concludeert dat het nuttig kan zijn de groei van spelers bij te houden en rekening te houden met risicovolle periodes
Monitoringsvaardigheden
Van der Sluis vond daarnaast dat tennissers die meer bereid zijn risico’s te nemen – gedrag dat vaak toeneemt tijdens de puberteit – meer en ernstiger blessures hebben. Meisjes die goed zijn in monitoringsvaardigheden – het goed inschatten van de ernst van blessures – hebben minder vaak overbelastingblessures hebben. Zij adviseert daarom dat talentvolle sporter geholpen moeten worden om de monitoringsvaardigheden te ontwikkelen.
Alien van der Sluis (1981) studeerde bewegingswetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen. Haar onderzoek valt binnen het onderzoeksprogramma SMART movements van onderzoeksinstituut SHARE. Momenteel is zij werkzaam als docent-onderzoeker aan het instituut voor Sportstudies aan de Hanzehogeschool Groningen.
Bron: UMCG