De contacten en samenwerking doorstarten met de NOC*NSF en het College van Clubartsen en Consulenten (CCC), dat is een van de missies van het Expertpanel Topsport. 8 vragen aan Frank van Hellemondt, voorzitter van het expertpanel.
Kun je jezelf voorstellen?
‘Ik ben Frank van Hellemondt en werk als sportarts bij De Sportartsen Groep in het OLVG in Amsterdam. Daarnaast ben ik opleider sportartsen in het OLVG/Sportartsen Groep, voorzitter van de Kennistoets voor AIOS en voorzitter van de werkgroep Expertpanel Topsport, dat in maart 2022 is gestart.’
Wat is de corebusiness van het Expertpanel Topsport?
‘We willen de contacten en samenwerking doorstarten met de NOC*NSF en het College van Clubartsen en Consulenten (CCC). En we volgen wetenschappelijke en medisch-praktische ontwikkelingen op het gebied van de topsportbegeleiding en rapporteren het VSG-bestuur en de directie daarover. Een ander doel is het waar mogelijk vertalen van behandeling bij topsporters richting breedtesporters.’
Hoe vaak komt de werkgroep bij elkaar?
‘We komen twee keer per jaar online bij elkaar. En indien nodig nog tussendoor, als er vragen komen over topsport vanuit het veld, of van de VSG.’
Wat heeft de groep de afgelopen jaren volgens jou bereikt?
‘Waar we zeker voor hebben gezorgd, is dat de verhouding tussen de VSG en het NOC*NSF enigszins is hersteld en dat er een verbeterde communicatie is.’
Het expertpanel heeft bepaalde kerntaken en een opdracht: zijn er buiten die kerntaken om suggesties of mooie ideeën voor de bredere VSG-agenda de komende jaren?
‘Er is een begin gemaakt om via het platvorm SILO (sportmedische) informatie te delen. Er wordt langzamerhand meer gebruik van gemaakt. Het zou mooi zijn als alle relevante sportmedische informatie via één kanaal samengevoegd en gedeeld kan worden en dat andere disciplines daar makkelijk bij kunnen aansluiten.’
Waarom zouden nieuwe leden mee moeten doen aan dit expertpanel?
‘Deelname aan dit expertpanel geeft je de mogelijkheid om je kennis te delen met andere experts, ieder vanuit zijn of haar eigen achtergrond. En uiteraard te leren van anderen. Kortgezegd: kennis overdragen en delen indien dit nodig is.’
Wat is volgens jou de extra waarde van sportartsen aan grote toernooien als een EK of Olympische Spelen?
‘Sportartsen leveren een cruciale bijdrage aan grote toernooien, zoals het EK of de Olympische Spelen, door ervoor te zorgen dat atleten in optimale gezondheid verkeren. Ze voorkomen en behandelen blessures en bieden directe medische zorg tijdens de competities. Dit alles is essentieel voor zowel het welzijn van de atleten als voor het succes van de teams.
De opleiding tot sportarts is erop gericht om naast het werken in de kliniek ook aan teambegeleiding te doen. In de opleiding tot sportarts zit de mogelijkheid om mee te gaan met toernooien van bijvoorbeeld opleidingsteams om zo (boventallig) ervaring op te doen. Je ervaart zo het belang van een (team)begeleider, dat bestaat naast het medisch inhoudelijke deel, ook voor een groot deel in het hebben van goed contact met de sporter en het begeleidingsteam. Ervaring in begeleiding krijg je door meters te maken en te werken onder druk. Dan zijn de grote aankomende toernooien een prachtig podium.’
Wat mag Sportgeneeskunde Nederland in het Jubileumjaar 2025 echt niet vergeten?
’We mogen niet vergeten de (medische) zorg voor de sporter op waarde te schatten en waarborgen. In de jaren na de Olympische Spelen zie je dat de prioriteit vaak niet ligt bij de sportmedische begeleiding. Dat is niet goed voor de continuïteit. De zorgen op een breder vlak liggen natuurlijk in de nieuwe politieke plannen, waar het geld naar de sport een veel minder prominente plek heeft gekregen. Dat gaat in de meeste gevallen ten koste van de (sport)medische zorg.’