Quirina Thio is momenteel derdejaars AIOS in regio Amsterdam.
Thio: "Mijn drijfveer om sportarts te worden is initieel al heel lang geleden ontstaan, toen ik als fanatiek basketbalster mijn VKB scheurde. Het was voor mij een ingrijpende gebeurtenis en ik was ontzettend dankbaar voor het begrip en de hulp die ik kreeg van mijn orthopeed en sportarts (Don de Winter). Dit deed me inzien hoe belangrijk het is je in te kunnen leven in de drijfveer van een sporter. Ik besloot direct dat ik geneeskunde wilde studeren, waarbij ik ook andere sporters wil helpen om hun doelen te bereiken."
Wat doe je verder naast je opleiding?
"Vanwege blessures speel ik inmiddels zelf geen basketbal meer, maar haal ik veel ontspanning uit wielrennen, tennissen, boksen en hardlopen. Verder ben ik sinds een half jaar trotse moeder van ons zoontje Matthijs, en vind ik het heerlijk om tijd met hem door te brengen."
Wat maakt dat jij als AIOS wilt deelnemen aan de Juniorkamer?
"Sportgeneeskunde is een relatief jong en klein specialisme en ik vind het daarom belangrijk om een bijdrage te kunnen leveren aan de groei en ontwikkeling ervan. Deelname aan de Juniorkamer is daarvoor een mooie eerste stap; wij vertegenwoordigen de AIOS, fungeren als aanspreekpunt voor AIOS en denken mee bij de vormgeving van de opleiding. Maar daarnaast zijn wij ook toehoorder van het VSG-bestuur, helpen we met de organisatie van het Sportmedisch Wetenschappelijk Jaarcongres ('VSG congres') en zitten wij in verschillende werkgroepen (bijv Richtlijnen en Deskundigheidsbevordering Sportartsen) om de ontwikkeling en kwaliteit van de sportgeneeskunde te blijven waarborgen. Ik vind het belangrijk dat wij daar als AIOS ook al bij betrokken zijn; het gaat tenslotte om de toekomst van ons specialisme."
Wat voor advies zou jij geneeskunde studenten geven als ze twijfelen over een specialisatiekeus en dus twijfelen over de opleiding Sportgeneeskunde en het vak ‘Sportarts’?
"Ik zou het advies geven om op veel verschillende plekken mee te lopen. Sportgeneeskunde is een heel breed specialisme en de enige manier om er echt een goed beeld van te krijgen is door het in de volle breedte te ervaren. Een dag in een ziekenhuis is heel anders dan bijvoorbeeld in een SMC of bij een club. Er zijn sportartsen die met name een affiniteit hebben met de topsport en de diagnostiek en behandeling van blessures, maar ook sportartsen die zich meer toeleggen op de inspanningsfysiologie. Na het zien van alle verschillende aspecten van de sportgeneeskunde kan ik me bijna niet voorstellen dat er nog twijfelaars zijn; het is gewoon een fantastisch specialisme!"