De medisch-ethische commissie van de VSG organiseerde vorig jaar een thema-avond over de morele dilemma’s rond het thema meten en wegen van sporters. Aios Sportgeneeskunde Lonneke Fruytier doet verslag.
Tijdens de sportmedische begeleiding kan een sportarts te maken krijgen met vragen van sporters of coaches over gewichtsverlies met betrekking tot de sportprestatie. Waar ligt de grens tussen prestatieverbetering en het bewaken van de gezondheid van de sporter? En waar moet je op letten als het gaat om wegen en meten? Een dertigtal deelnemers sprak tijdens de online thema-avond 'Wikken en wegen' met elkaar over morele dilemma’s rond het thema meten en wegen van sporters. De medisch-ethische commissie van de Vereniging voor Sportgeneeskunde (VSG) organiseerde de avond op 15 juni 2023. Aanleiding voor het thema was onder meer de nieuwe richtlijn van TeamNL over dit onderwerp, ‘Omgaan met lichaamsgewicht en -samenstelling’, die onlangs is verschenen.
Veilig omgeving voor sporters
Sportarts Esther Schoots leidde de avond in. Hierna kwam een van de auteurs van de nieuwe richtlijn, Anja van Geel, aan het woord. Van Geel is sportdiëtiste van TeamNL en werkt op Sportcentrum Papendal met veel talent(top)sporters. Ze vertelde dat het doel van de richtlijn, namelijk het creëren van een veilige omgeving voor sporters en stafleden met betrekking tot het bepalen van lichaamsgewicht en het meten van lichaamssamenstelling, al lang onderwerp van gesprek is. De richtlijn beschrijft wanneer er wel en niet gewogen en gemeten wordt, hoe en door wie dit gebeurt, hoe data geïnterpreteerd en gebruikt worden en hoe de staf en sporter hiermee moeten omgaan. Daarnaast geeft het een overzicht van de taken, rollen en verantwoordelijkheden van het multidisciplinaire team bij dit proces. Lichaamsgewicht en -samenstelling zijn van invloed op fitheid, prestatie en gezondheid. Daarom is het vanuit prestatief oogpunt van belang dit te meten.
Goede communicatie is belangrijk
Goede communicatie over dit onderwerp is belangrijk, net als het kiezen van de juiste woorden, vervolgde ze. Je kunt bijvoorbeeld praten over energiebalans en over sterker of belastbaarder worden, in plaats van over gewichtstoename of dikker worden. Belangrijk is ook om gegevens van sporters niet met elkaar te vergelijken, maar alleen te gebruiken als referentie voor de sporter zelf.
Meer aandacht voor goede sportvoeding
Om het perspectief van de sporter te belichten, interviewde sportarts Tessa Backhuijs profwielrenster Evy Kuijpers. Kuijpers gaf aan dat naast trainen en rusten ook voeding erg belangrijk is als je op professioneel niveau sport. In het wielrennen wordt het prestatievermogen vaak gerelateerd aan het lichaamsgewicht, bijvoorbeeld door het aantal watt per kilogram te meten. Wielrenners kunnen voeding en lichaamsgewicht als een gevoelig onderwerp ervaren, waarover ze niet altijd gemakkelijk praten. Vroeger heerste het gevoel dat minder eten beter was, maar de laatste jaren is er gelukkig meer aandacht voor goede sportvoeding en een hogere koolhydraatinname. Nu gaat het toch om grote hoeveelheden voeding en wordt per individuele sporter gekeken wat iemand nodig heeft. De profwielrenster vertelde dat met het professionaliseren van het vrouwenwielrennen er steeds meer expertise in de begeleidingsstaf komt: er is een heel team betrokken.
Perspectief van de coach
Als laatste besprak Marcel Wouda, zwemcoach en voormalig olympisch zwemmer, hoe hij omgaat met dit toch soms gevoelige onderwerp. Evenals in andere sporten hangt ook in het zwemmen gewicht en lichaamssamenstelling vaak samen met presteren. Toch zijn technische punten en fysieke belastbaarheid vaak makkelijker te bespreken. Hij gaf aan dat hij dit soms lastig vindt, hij zou al deze factoren graag goed bespreekbaar maken. Wouda besprak dat het getal op de weegschaal bij jonge sporters nog niet zo van belang is. Maar als het gaat over de invulling van de laatste één tot twee procent van de absolute prestatie, dan moet je hier wel over kunnen praten met de sporter.
Verstoorde relatie met voeding
In het tweede deel van de avond leidde filosoof Erik Boers een socratisch dialoog, waarbij aandacht werd besteed aan dilemma’s uit de praktijk rondom meten, wegen en gezondheid. Een voorbeeld hiervan is de begeleiding van een sporter met een verstoorde relatie ten aanzien van voeding en lichaamsgewicht. De deelnemers bespraken onder meer wat ze voelen op zo’n moment, waarom, en wat ze hier vervolgens mee doen.
Machteloosheid bij sportarts
Het begeleiden van een sporter met een verstoorde relatie met betrekking tot voeding en lichaamsgewicht kan lastige dilemma’s met zich meebrengen. De prestatiewens van de sporter kan botsen met de opdracht van de sportarts om de gezondheid van de sporter te waarborgen. Het ondersteunen van de prestatiewens kan dan moeilijk zijn, omdat dit nadelige gevolgen kan hebben voor de gezondheid van de sporter. Uit de plenaire terugkoppeling bleek dat dit kan zorgen voor een gevoel van machteloosheid bij de begeleidend sportarts. Wanneer besluit je een streep te trekken en zeg je tegen de sporter dat het niet verantwoord is om door te gaan? En wanneer erken je dat een vraagstuk wellicht buiten je eigen expertise ligt? Naast het betrekken van andere zorgprofessionals kan het waardevol zijn om een collega-sportarts te benaderen om mee te denken.
Nieuwe richtlijn geeft handvatten
Lichaamsgewicht en lichaamssamenstelling spelen vaak een belangrijke rol in het prestatievermogen van de sporter. Het onzorgvuldig gebruiken van deze begrippen en de communicatie hierover kan negatieve gevolgen hebben voor de sporter. Het is belangrijk je bewust te zijn van morele dilemma’s rondom meten en wegen en hoe hiermee om te gaan. De Leidraad ‘medisch handelen in de sport’ en de TeamNL richtlijn ‘Omgaan met lichaamsgewicht en -samenstelling’ geven hiervoor handvatten. De richtlijn is te vinden op de project-pagina van NOC*NSF over verstoord eetgedrag in de sport.
Zie ook: Nieuw! Leidraad Medisch Handelen in de Sport
De medisch-ethische commissie van de VSG wil iedereen die een bijdrage heeft geleverd aan deze sessie hartelijk bedanken!
Auteur: Lonneke Fruytier. Namens Erik Boers en de leden van de medisch-ethische commissie van de VSG: Mannes Naeff, Tessa Backhuijs en Esther Schoots